Gedurende dit liturgische jaar is Marcus de hofleverancier voor de zondagse evangelielezingen. Marcus is echter een kort evangelie, slechts 16 hoofdstukken. Dat is te weinig voor een heel liturgisch jaar. Daarom wordt dit tekort aangevuld vanuit het evangelie volgens Johannes, en wel met hoofdstuk 6. We lezen de komende vijf zondagen heel dit hoofdstuk. Waarom dit hoofdstuk? Omdat het gaat over de eucharistie. In deze zomermaanden nodigt de Kerk ons uit hierover na te denken. Hoofdstuk 6 trapt af met het verhaal van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging, als een soort ouverture.
Het verhaal van de boordvermenigvuldiging bevat elementen die ook in de eucharistie terugkomen, behalve dat het aantal hosties gedurende de hele eucharistie gelijk blijft. Eucharistie is geen tovenarij, zoals ik vaker heb gezegd. Het gaat niet om het wonder, maar om Wie het wonder verricht. In de geschiedenis van de theologie hebben geleerden zich door allerlei bochten gewrongen om uit te kunnen leggen hoe brood in Lichaam van Christus verandert. Ze komen op de proppen met de leer van de transsubstantiatie en wat dies meer zij. Dat heeft geleid tot vele discussies in de Kerk met scheuringen tot gevolg. Ik betreur dat ten zeerste, want het haalt de focus weg waar het – ik moet zeggen: om Wie het – allemaal draait: niemand minder dan de verrezen Christus zelf.
Daarom vind ik het laatste vers uit het evangelie van vandaag interessant: “Daar Jezus begreep dat zij zich van Hem meester wilden maken om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen, trok Hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen.” (v. 15). De wonderbaarlijke maaltijd, waarbij Jezus vijfduizend mannen (vrouwen en kinderen nog geeneens meegerekend) te eten geeft, eindigt voor Hem in eenzaamheid. Hij vlucht voor de grote schare mensen die het wonder hebben gezien en Hem willen grijpen om Hem tot hun koning uit te roepen. Zo’n wonderdoener zetten we op de troon! Dat is van alle tijden. Een ieder die, in onze ogen, iets wonderbaarlijks verricht, zetten we op de troon. Dan kunnen we altijd van zijn of haar kunsten profiteren als het ons uitkomt.
Jezus wil en kan zo’n wonderkoning niet zijn, want dan begrijp je niet wie en wat Jezus voor Messias is. Hij is geen tover-Messias, Hij is niet de spits van 200 miljoen, Hij is niet de Messias die in een transsubstantiatie-modelletje past, maar de vernederde en gekruisigde Messias. Wil je zo’n Messias op de troon? Toch is dat de weg die Hij gaat en Hem brengt bij het koningschap dat niet van deze wereld is, het koningschap van de vijand beminnen, van vergeving en kwijtschelding van zonden. Naar die troon is Jezus op weg. Daarom hangt er in elke kerk een kruis en geen troon. Het kruis is liefde, een troon is macht.
In dit verhaal hoor je niet alleen een echo van het verhaal van het broodwonder dat God door de profeet Elisa verricht (de eerste lezing van vandaag; 2 Kon. 4, 42-44), maar vooral van het gesprek dat Jezus heeft met Petrus, waarbij Jezus aan Petrus vraagt: “Wie zegt Gij dat Ik ben?” (Mat. 16, 15). Petrus antwoordt: “Gij zijt de Messias, de Zoon van de levende God”. Als Jezus vervolgens zegt dat diezelfde Messias door de mensen wordt uitgeleverd en ter dood zal worden gebracht, dan blokkeert Petrus die weg, waarop Jezus hem streng terecht wijst: “Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil” (Mat. 16, 23). In het verhaal van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging speelt hetzelfde, met dat verschil dat Jezus de menigte niet terecht wijst, zoals Hij bij Petrus doet, maar van de menigte wegloopt. Messias is niet wat wij mensen ervan maken, maar wat God ervan maakt.
Dit is de spiegel waarin we mogen kijken. Wat is jouw beeld van de Messias? En strookt dat met wat God doet? Strookt dat met wat God doet met en in jouw leven? Betrek het vooral op jezelf. Het kan namelijk zijn dat je, net als Petrus, de weg blokkeert die Jezus met je gaat, omdat het je niet zint. Het tegenovergestelde kan ook: je wilt jouw voorstelling van Jezus als wonder-Messias op jouw troon zetten. Pas op, want in het eerste geval zal Jezus je streng toespreken en in het tweede geval loopt Hij van je weg.
Wat heeft dat met eucharistie te maken? Ik denk alles. Eucharistie is dankzeggen om wie Jezus als Messias werkelijk is: mens geworden, geleden, gestorven, begraven, verrezen en zittende aan God rechterhand. Dat is niet het beeld van de Messias die de menigte met een volle maag heeft. Het is evenmin de Jezus de Veroveraar die Petrus voor ogen had. Het is de Messias zoals God het wil en die door God op de troon is gezet. Eucharistie is je Messias-beeld ijken, telkens weer. Eucharistie is het geheugen van de gemeenschap, om ons steeds te herinneren aan de ware Messias: de Gekruisigde en Verrezene. Alleen die Messias kan ons voeden met het Brood van de hemel. Het gaat niet om het wonder, maar om Wie het wonder verricht en welk beeld je van Hem hebt. Moge die Messias voor ieder van ons de weg, de waarheid en het leven zijn. Door diezelfde Jezus, de Messias, onze Heer. Amen.
Diaken Franck Baggen