Profeten zijn uitzonderlijke figuren. Ze lopen altijd uit de pas bij de rest. Dat zie je in het Oude Testament en ook in het Nieuwe Testament (denk aan Johannes de Doper). Veel van onze heiligen kun je met die bril bekijken. Onder hen bevinden zich ook bijzondere types. Op de een of andere manier lijken profeten niet te passen in onze leef- en denkwereld. Het zijn dwarsliggers die altijd commentaar hebben op onze wijze van leven. Ze staan buiten de gevestigde orde en spreken met woorden die je niet meteen begrijpt.
De Engelse katholieke schrijver G. K. Chesterton (1874-1936) zei dat profeten figuren zijn die op hun kop staan, als een soort nar. Zij staan op hun kop, zei Chesterton, omdat onze wereld op zijn kop staat. Een profeet probeert alleen maar de wereld op de juiste wijze te bekijken. We leven nog steeds in een wereld die op zijn kop staat, met alles wat er gebeurt. Alleen vreemde figuren, die in onze ogen op hun kop staan, zien de wereld op de juiste manier. Om die reden is voor velen het evangelie een boodschap die ze maar moeilijk begrijpen. De woorden van het evangelie klinken tegendraads, ze staan haaks op de eigen ervaringswereld, omdat de woorden voor veler gevoel op hun kop staan. Voor velen is het evangelie ‘hocus pocus’.
Dat wordt duidelijk in het evangelie van vandaag, waarin we de zaligsprekingen horen. Het zijn de openingswoorden van een lange rede van Jezus die we kennen als de Bergrede. De zaligsprekingen zijn vreemde woorden, omdat ze haaks staan op de wereld zoals wij die ervaren. 'Gelukkig zijn zij die arm van geest zijn', staat er. Hoe kun je gelukkig zijn als je arm van geest bent? Gelukkig ben je als je rijk van geest bent! We lezen ook: 'Gelukkig die vervolgd worden om de gerechtigheid'. Wie vindt het leuk om vervolgd te worden? Wie wordt gelukkig van steeds te moeten vluchten en onderduiken? Gelukkig die zonder zorgen door het leven gaan! En wat dacht je hiervan: 'Gelukkig zijn zij die beschimpt en vervolgd worden en van allerlei kwaad beticht vanwege Jezus'. Het overgrote deel zal zeggen: zoek iemand anders! Ik neem wel een Boeddha-beeldje in huis. Niemand die zich daaraan stoort!
Jezus spreekt woorden die botsen met onze manier van leven en denken, met onze opvattingen en ons idee van wat waarheid is. De woorden van Jezus klinken ondersteboven. Maar, zo zei Chesterton, iemand die de wereld ondersteboven kan zien, ziet de wereld zoals die werkelijk is. Om die reden liet Petrus zich ondersteboven kruisigen, zegt Chesterton met een knipoog, wellicht dat de mensen het dan wel begrijpen!
Ik ga in deze preek niet elke zaligspreking nalopen, maar ik focus op één zaligspreking: “Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden”. Het is de middelste van de negen zaligsprekingen en daarmee de kern van de boodschap van Jezus. Deze zaligspreking raakt daarmee ook de kern van ons geloof. Immers, God is liefde en liefde is barmhartigheid. Alles in Bijbel, kerk en geloof draait hierom. De barmhartigen, zegt Jezus, zullen barmhartigheid ondervinden. Hiermee wordt bedoeld wat ik vaker heb gezegd, namelijk dat je pas kunt ontvangen als je gegeven hebt. Geef en u zal gegeven worden! (Luc. 6, 38). Hoe meer je geeft, hoe meer je ontvangt. Dit is de kern van elke christelijke boodschap.
Onze op-zijn-kop-wereld begrijpt deze boodschap niet. Rijker en gelukkiger word je daarin alleen als je toe-eigent, als je opeist, als je een goede mondkapjes-deal sluit. Volgens de logica van deze wereld gaat ontvangen vooraf aan geven. Je kunt pas geven als je eerst ontvangen hebt. In het Koninkrijk van God geldt het tegenovergestelde: daarin gaat geven vooraf aan ontvangen. Je kunt pas ontvangen als je eerst gegeven hebt. Barmhartigheid is niets anders dan geven: liefde, vergiffenis, gerechtigheid. Na dit gegeven te hebben, ontvangt je het veelvoudige terug. Barmhartigen zijn gelukkig, want de barmhartigheid die zij gegeven hebben, hebben ze veelvuldig terugontvangen. Denk aan de parabel van de zaaier: het zaad dat in de goede grond valt, brengt dertig-, zestig- en honderdvoudig vrucht op! (Mat. 13, 8).
Ga daarom, in de geestelijke zin van het woord, eens op je kop staan en zie de wereld om je heen. Chesterton zegt: dan zie je de sterren als bloemen en de wolken als heuvels, en je ziet dat de mensen hangen aan de genade van God. Als jonge twintiger heb ik in Lourdes eens geholpen als brancardier. Je draagt dan de zieken op brancards naar de grot. Die brancardiers hebben Petrus als patroonheilige. Ze dragen op hun revers een Petrus-kruisje, een kruis dat ondersteboven wordt gedragen, want Petrus werd immers ondersteboven gekruisigd. Een oudere brancardier zei eens tegen mij: als jij naar het kruisje kijkt, dan zie je het kruis op zijn kop. Maar als ik naar het kruisje op mijn revers kijk, dan zie ik het recht en dan zie ik het kruis van Christus. Soms moet je anders kijken om te zien hoe iets werkelijk is. Dat is de roeping van iedere christen. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Door Christus, onze Heer. Amen.
Diaken Franck Baggen