MENU
< TERUG

ACTUEEL

Preek 31e zondag door het jaar: Mat. 23, 1-12. Diaconie als fundament.

5 november 2023

In de rede die Jezus in het evangelie van vandaag ten beste geeft wil Hij zijn leerlingen loskoppelen van de religieuze leiders van hun tijd, met name de Farizeeërs en de Schriftgeleerden. De volgelingen van Jezus moeten niet hun levensstijl navolgen. Jezus laat zien hoe schijnheilig de Farizeeërs en de Schriftgeleerden zijn. Hij waarschuwt voor wat allicht de listigste zonde is: die van de hoogmoed. Want hoogmoed leidt uiteindelijk tot zelfoverschatting, egoïsme, corruptie, eigenbelang, enzovoort.

Toch wil ik een goed woordje doen voor de Farizeeërs en de Schriftgeleerden. Zij waren niet allemaal slecht en schijnheilig. Het merendeel waren oprechte en vrome joden die zich keurig aan de Wet van Mozes hielden. Het zou verkeerd zijn om van hen een karikatuur te maken. Niet elke Farizeeër is uit op de val van Jezus, niet elke Schriftgeleerde is het per definitie oneens met Jezus. Er zijn er ook die luisteren en zich door Jezus laten aanspreken. Jezus erkent dat ook. Hij neemt hun ambt serieus. Dat horen we vandaag als Hij zegt: “Doet en onderhoudt alles wat zij u zeggen”. Met andere woorden: de persoon van de ambtsdrager kan slecht en zwak zijn, maar als hij oprecht het Woord van God predikt, verdient hij je aandacht. Echter, het gaat fout wanneer zij niet leven naar hun eigen verkondiging: “Handel niet naar hun werken” (v. 3). Als je jezelf boven of buiten de regels stelt die je aan anderen oplegt, dan mag je Jezus tegenover je weten. Er is dan namelijk hoogmoed in het spel met alle gevolgen van dien.

Hoogmoed is een geraffineerde zonde. Een hoogmoedig mens kent zichzelf buitengewone kwaliteiten toe, stelt zichzelf boven een ander. Hoogmoed maakt je blind voor de zonde en beschouwt zichzelf als volmaakt, dat wil zeggen: als niet (meer) verloren. Hoogmoedigen camoufleren hun zondigheid met vroomheid: zie mij eens ontzettend vroom zijn! ‘Wat heeft de Heer het toch met mij getroffen, Hij moet blij zijn met iemand als ik!’, zeggen zij vanuit hun trotse toren. Jezus prikt hier moeiteloos doorheen.

Het wrange is dat de hoogmoed die Jezus hier bestrijdt met geen centimeter is geweken. In de Kerk van Christus, die méér is dan alleen de Rooms-katholieke Kerk, komt hoogmoed veelvuldig voor, de eeuwen door. We zijn allemaal wel eens hoogmoedig, laten we eerlijk zijn, ik althans wel. In zijn meest destructieve vorm speelt de hoogmoed een rol in de misbruikschandalen. De ene mens acht zichzelf meer dan de ander. De ene mens meent het recht op te eisen een andere mens te gebruiken voor eigen genoegdoening en genot. Hoogmoed leidt ertoe dat de Kerk zich vergrijpt aan haar eigen schapen. Dat speelt helaas niet alleen in de Kerk, maar ook in de de sport, in de entertainmentindustrie, op scholen, enzovoort; in feite overal waar je kunt spreken van afhankelijkheidsrelaties.

Hoe doorbreek je de hoogmoed? Naar mijn idee met de woorden van Jezus uit Mat. 20: “Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen” (Mat. 20, 28). God in Jezus dient op een drievoudige wijze: als Meester, Vader en Leraar (vv. 9-10 in het evangelie van vandaag). Deze drieslag wordt wel eens naast de Drievuldigheid gelegd: Vader, Zoon en Heilige Geest. De Vader is de ene Vader, de Zoon is de ene Meester en de Heilige Geest is de ene Leraar. Hoe zit dat dan met het kerkelijk en wereldlijk gezag? Daar wordt toch ook gesproken van meesters, vaders en leraars? Dat klopt, maar dat kunnen zij alleen zijn als zij kanalen of doorgeefluiken zijn van het dienende gezag van de ene hemelse Meester, Vader en Leraar. Dat wil zeggen, een gezag dat liefdevol is, troostend, vergevend, vaderlijk, moederlijk, verhelderend, genadig, enzovoort. Een gezag dat zichzelf op de voorgrond plaatst, een gezag dat gediend wil worden in plaats van te dienen, is hoogmoedig. Als dat in het spel is, moeten alarmbellen gaan rinkelen. Vroomheid is goed en mooi, maar het kan ook een camouflagepak zijn voor de hoogmoed, waarschuwt Jezus. Om die reden zegt Paulus, die door een diepe bekering moest gaan om van zijn hoogmoed af te komen: bekleed je met de Christus, niet met je ego (Gal. 3, 26).

Daarom is diaconie, de dienstbaarheid, het fundament van alles – als ik even voor eigen ambt mag preken. Diaconie is zelfs het fundament van de eucharistie, durf ik te zeggen. Om die reden worden priesters en bisschoppen altijd eerst tot diaken gewijd: tot dienaar (soms vergeten zij dat wel eens…). Het diaconaat is het fundament van het priesterlijke dienstwerk –het woord zegt het al – en het priesterlijk en bisschoppelijk gezag. Dat wat je predikt en dat wat je doet zijn één. Die eenheid komt ten volle tot uiting in Christus, Hoofd en Dienaar van zijn Kerk: Hij is Gods Woord die de daad bij Zichzelf voegt, tot en met de uiterste consequentie van het kruis. God de Vader is onze enige Vader, Christus onze enige Meester en de Heilige Geest onze enige Leraar. Tezamen zijn ze één. Mogen wij in die eenheid elkaar dienen, tot lof en eer van zijn Naam. Door Christus, onze Heer. Amen.

Diaken Franck Baggen

Preek 16e zondag. Marc. 6, 30-34. Rust nu wat uit.
18 juli 2024
Preek 15e zondag. Marc. 6, 7-13. Het stof van je voeten schudden.
11 juli 2024
Preek 14e zondag. Marc. 6, 1-6. Gods aanwezigheid.
3 juli 2024
Preek 13e zondag. Marc. 5, 21-43. In beweging komen.
30 juni 2024
Preek 12e zondag. Marc. 4, 35-41. Storm op het meer.
20 juni 2024
Preek 11e zondag. Marc. 4, 26-34. Gods Nieuwe Wereld
17 juni 2024
laad meer artikelen artikelen aan het laden geen nieuwe artikelen