Jongstleden zondag 6 juli ging gevangenispastor Jacqueline van Heel van de Penitentiaire Inrichting Dordrecht voor in onze parochie. Hieronder vindt u haar overweging.
Afgelopen zondag had ik geen dienst in de P.I. en dus zat ik gewoon in mijn parochiekerk, een rooms-katholieke kerk in het Brabantse land. Naast mij zat een jonge vrouw met een dreumes van een jaar of twee. Het kindje had, niet verwonderlijk, moeite met stilzitten en haar moeder deed haar uiterste best om het kind bezig te houden, hetgeen maar deels lukte.
Er was ook een koor met mooie liederen en op het einde zongen ze een uitbundig Sjaloom Chavariem. Ik zag het kindje opleven en samen begonnen we te lachen en te klappen. Dit leverde me een aantal boze en wat zure blikken op van een paar mensen die voor mij in de kerk zaten. Ik heb het me maar niet aangetrokken.
Ook in de gevangenis is men niet altijd even enthousiast wanneer ik doe wat volgens mij één van de kernwaarden van ons geloof is: er zijn voor je naaste, zelfs als die naaste iets vreselijks heeft gedaan. Ik ga u vertellen wat er onlangs gebeurde. Een meneer, die ik regelmatig spreek, zit in de gevangenis. Hij is niet trots op wat er is gebeurd, maar het fijne weet ik er niet van. Dat hoeft ook niet, mensen zijn vrij om mij te vertellen wat ze willen. Deze man komt op mij over als een keurige heer die zich kennelijk goed staande weet te houden in het bijzondere wereldje dat gevangenis heet. Ik complimenteer hem ermee.
Het loopt allemaal goed totdat medegedetineerden te weten komen waarvoor hij daadwerkelijk zit: hij zit namelijk voor een zedendelict. Zedendelinquenten hebben, zoals u misschien wel weet, de laagste status in de hiërarchie onder de gedetineerden. Bovenaan in de hiërarchie staan drugsbaronnen en moordenaars en onderaan bengelen de mensen die zitten voor een zedendelict.
Kerkvader Augustinus zei ooit: veroordeel de zonde, niet de zondaar. Jezus deed evenzo. Zei Hij niet in het verhaal van de overspelige vrouw tegen de omstanders die kwamen om haar met stenen te bekogelen: wie zonder zonde is mag de eerste steen gooien? En tegen de overspelige vrouw: Ga en zondig niet meer? Dus wie ben ik om te oordelen. De man waarover ik sprak werd niet alleen door de rechter veroordeeld, maar ook door zijn medegedetineerden.
Enfin, hij had geen leven meer op de afdeling waar hij verbleef en voor zijn eigen veiligheid moest hij 23 uur per dag op zijn cel verblijven. Na de zondagsviering ging ik bij hem langs om hem een liturgieboekje en de overweging te geven, om even te praten en samen aan God om steun en kracht te vragen. Echter, toen ik zijn celdeur achter me dichttrok en ik weer op de afdeling was werd ik met de nek aangekeken. Mensen zeggen dan niets, maar ik voelde hun hatelijke blikken. Weliswaar is dit een heel andere situatie dan die van vorige week in de parochie, maar evengoed veroordelend.
Beste mensen, wij hebben een rijk geloof, maar vaak is het gedoe in onze kerken. Waar is dat overvloedige enthousiasme gebleven? Waarom spat dat niet van onze gezichten af: dat we ons intens gelukkig weten in onze relatie met de Eeuwige? We zijn veel meer bezig met dingen als: wat hoort en wat hoort niet? Wie hoort er wel bij en wie niet? Zoals ook al in de tijd van Paulus: moet je besneden zijn om erbij te horen of niet? Waarom zoveel klagen, passen en meten? De liefde van God is niet afgepast.
Liefde is niet: nou, nou, zit ze daar te vrolijk en te hard te zingen en ook nog eens te klappen! Liefde is ook niet: nou, nou, dat gaat maar op een cel zitten met een zedenklant. Waarom moeten we elkaar op de vingers tikken als regels verschillend geïnterpreteerd worden? Ik weet natuurlijk ook wel dat wildgroei tot een rommeltje leidt, maar als we dingen doen die een ander goeddoen, knijp die levensvreugde dan niet af.
Even voor de duidelijkheid: ik ben ook geen heilige! Ik hoop dat wij allemaal verspreiders van vrede, geloof en vreugde mogen worden. Dat er geklapt en gezongen mag worden voor wie wil. En wie dat niet wil: ook goed. We hoeven geen portemonnee of schoenen mee te nemen, zegt het evangelie ons. Levensvreugde en vrede overdragen, zo groeit die nieuwe schepping tussen onze vingers door.
Soms zie ik wel eens mensen die wel dat enthousiasme hebben. Hun ogen stralen als ze vertellen over de dingen die ze in de Bijbel hebben gelezen. Dat we allemaal enthousiast mogen zijn over ons geloof en dat we dat ieder, op onze eigen manier mogen uitdragen. En levert ons dat boze blikken op: So what! Amen.
Jacqueline van Heel, gevangenispastor