Jesaja 25, 6-9; Openbaring 21, 1-5a; Lucas 23, 44-46+24, 1-6a
Vandaag gaat het over Leven. En dat is misschien wel wat vreemd op een middag als deze: de dag van Allerzielen, de dag dat wij onze geliefde doden herdenken, de dag dat wij stilstaan bij wat is gewéést, en bij wat voorbij is. Maar toch gaat het vandaag en vanmiddag over Leven. Kijk maar naar de lezingen die we gehoord hebben:
Het gaat over Leven!
In Jesaja wordt ons een visioen geschetst van ná de chaos, van ná alle verwoesting, ná alle dood; ná alle verdriet. En in dat visioen wordt ons verteld dat God heil zal brengen op zijn heilige berg, de Sionsberg, Jeruzalem – de stad van Vrede. God zal alles heel maken en herstellen, en een schitterende, uitgebreide maaltijd aanrichten!! De tekstschrijver komt woorden tekort om de rijkdom van de maaltijd te beschrijven. Het is een copieuze maaltijd die ons dan wordt aangereikt: "een maaltijd van vette spijzen en van belegen wijnen, een maaltijd van vette, mergrijke spijzen en van geklaarde, belegen wijnen." De maaltijd is een Godsgeschenk. Vette spijzen en oude wijn zijn symbool van overvloed: niets zullen wij tekort komen! God zal een gastmaal aanrichten voor alle volkeren! God verwelkomt ons, heelt ons met overvloed! En, zo staat er, Hij zal de sluier verscheuren die over de volkeren ligt: de rouwsluier. Hij neemt haar weg.
Want - en dan zitten we in de tweede lezing - er zal geen geween meer zijn, geen smart en geen rouw. De dood wordt verslonden! De dood wordt verslagen met zijn eigen wapens, door God, door de “God-met-ons” zoals Hij hier wordt genoemd ("Hij die is"), door de Eeuwige, door de Bron van Leven. Hij redt ons uit de dood! Hij redt ons van de dood!
In de Openbaring van Johannes lezen we het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. "De eerste hemel en de eerste aarde zijn verdwenen en de zee bestond niet meer", de zee, die het kwaad vertegenwoordigt, de zee die neemt en verzwelgt, de zee die overspoelt, verdelgt en verslindt. Die alles verwoestende zee, die is dan niet meer – uiteindelijk – in die nieuwe hemel en die nieuwe aarde - wanneer we allemaal bij God zijn, en Hij bij ons is. Dan is er geen verdriet meer. Dan zijn álle tranen afgewist. Dan is er geen dood meer. Alleen maar …… leven!
Want dan drinken we uit de Bron, de Bron van levenswater en ontvangen we 'om niet'. Dan is die verwoestende zee vervangen door 'een levensbron'. Geen verzwelgend water meer, maar verkwikkend water. Geen kolkende golven meer, maar heldere rijkdom. Geen dood die ons te pakken krijgt, maar eeuwig leven, in Vrede. "Ik maak alles niet," heeft Hij gezegd. “Nooit zal mij iets ontbreken!” (psalm 23)
Het gaat vandaag dus over Leven! Maar toch… naast ook de dankbaarheid die we voelen om het leven dat we gehad hebben met onze geliefden, het leven dat we gedeeld hebben met hem of haar, naast die dankbaarheid en de gelukkige herinneringen, zijn we ook verdrietig. We voelen gemis en denken terug aan de jaren dat we hem of haar nog in ons midden hadden. Waarom moest dat voorbij? Hoelang is het nu al geleden? We hadden nog zoveel samen kunnen ondernemen, nog zoveel samen willen ondernemen. We hadden nog zoveel willen zeggen. We willen ze niet vergeten. We kúnnen ze niet vergeten.
Vandaag zijn ze weer dichterbij ons. Vandaag trekken we de onderlinge band weer eventjes aan. Vandaag steken we een kaarsje op en brengen in herinnering wat we samen hebben meegemaakt. Vandaag mogen we ons opnieuw realiseren dat wat verbonden was, niet wordt losgemaakt. We leven nu zónder ze, maar we leven ook mèt ze! Óns leven is mede gevormd door hún leven - als we als kinderen terugdenken aan onze vaders en moeders; als we terugdenken aan het leven met onze partner, onze broer of zus, onze vriend of vriendin, onze gestorven kinderen. Ons leven is met hen verbonden. Ons leven blijft met hen verbonden. En IN GOD, in de Liefde zijn en blijven we verbonden met elkaar. God laat niet los wat Hij begonnen is. Hij is bij ons tot over de dood heen: in God blijft leven! Ja, want onze God is een God-van-leven en daar kan geen dood tegenop!
"Wat zoekt ge de levende bij de doden?”, zeggen de engelen bij het graf van Jezus, “Hij is niet hier; Hij is Verrezen.” Hij is opgewekt, tot leven. In Jezus heeft God de dood gedood. In Jezus heeft Hij ons het leven geschonken, het eeuwig leven, het leven buiten de beperkte tijd, het leven buiten onze beperkte ruimte. En dat vieren we vandaag. Dat gedenken we vandaag. Dat mogen we ons realiseren. Dat mag ons worden gezegd! Dat is de troost die ons geschonken wordt, Ja, het gaat uiteindelijk, en ten diepste, om leven! Dwars door de dood heen!
We gedenken wie ons lief waren. We laten ze niet los. God laat ze niet los. We nemen ze mee de toekomst in. En we weten, we mógen weten dat God zich over hen ontfermt, dat God zich over ons ontfermt. Dat Hij op die dag een gastmaal zal aanrichten; zo rijk en overvloedig: NIETS KOMEN WE TEKORT! Dat dat vergezicht ons tot steun mag zijn. Dat dat ons mag troosten en kracht geven. Dat dat wat licht brengt. Steeds weer als het ons tegenzit. Vandaag, morgen, elke dag dat we leven mogen! Amen.
Ed van der Vaart