MENU
< TERUG

ACTUEEL

Overweging 27e zondag (jaar C). Luc. 17,5-10. Eenheid en verbondenheid: blijven zoeken naar wat verloren lijkt.

5 oktober 2025

In de evangelielezing van vandaag vragen de leerlingen Jezus om meer geloof. Daarmee lijkt het begin van het evangelie aan te sluiten bij het eind van de eerste lezing die eindigt met de opmerking “dat de rechtvaardige blijft leven door zijn trouw”. ‘Trouw’ en ‘Geloof’ zijn uitwisselbare begrippen die allebei teruggaan op hetzelfde Griekse woord pistis. In de Bijbel wordt hetzelfde woord op de ene plaats ook vertaald met ‘geloof’ en op de andere plaats met ‘trouw’.

‘Trouw’ en ‘Geloof’ resulteren bovendien allebei in ‘verbondenheid’. Als je gelooft in God, betekent dat dat je leven een uitdrukking is van verbondenheid: verbondenheid met God, en daarin ook verbondenheid met medemensen. En wie trouw is aan iets of iemand verbindt zich aan die ander en laat die ander niet vallen. ‘Trouw’, ‘Geloof’ en ‘Verbondenheid’ lijken dan ook de sleutel te vormen tot het verstaan van de boodschap van vandaag.

Maar dan is het toch ook wel nuttig om iets breder te kijken dan alleen naar de verzen van het Evangelie van vandaag. Want waarom vragen de leerlingen aan Jezus om meer geloof? En waarom antwoordt Jezus zoals Hij antwoordt? Daarvoor is het goed om te kijken waar dit gedeelte van het evangelie een onderdeel van is, en vooral om te bezien wat er aan dit gedeelte voorafgaat.

De verzen van vandaag (uit hoofdstuk 17 van het Lucas-evangelie) vormen het slot van een gesprek waarin Jezus zich dan weer richt tot zijn leerlingen en in andere gedeeltes richt tot zijn tegenstanders, de Farizeeën. Dat gesprek begint al bij hoofdstuk 15. Nergens geeft Lucas namelijk tussen 15, 1 en 17, 10 aan dat de plaats verandert, of dat hij Jezus citeert op een ander tijdstip of in andere omstandigheden. Het lijkt dus één gesprek te zijn. En dus is het van belang heel hoofdstuk 15 en 16 in de overweging van vandaag mee te nemen.

En waar gaan die hoofdstukken dan over? Het begint met het verwijt van de Farizeeën dat Jezus zondaars ontvangt en met hen eet (Luc. 15, 1-2). We kennen dat verwijt en we weten dat Zijn aandacht voor zondaars een kernpunt is van Jezus’ verkondiging!

Vervolgens vertelt Jezus het verhaal van de 100 schapen, en dat wanneer er één schaap verdwaalt, dat we dan toch de 99 andere schapen achterlaten om het verloren schaap te zoeken en te vinden (Luc. 15, 4-7). En dat er dan vreugde is in de hemel over de bekering van die ene zondaar.

Jezus vertelt van de vrouw die 1 drachme verliest en alles in het werk stelt om die ene drachme terug te vinden (Luc. 15, 8-10). En ook daarover heerst bij terugvinden grote vreugde!

Verderop in wat Jezus vertelt vinden we het verhaal van de Verloren Zoon en de Barmhartige Vader (Luc. 15, 11-32): de zoon die - nadat hij toch alles verbrast heeft - met open armen door zijn vader weer thuis ontvangen wordt.

In hoofdstuk 16 lezen we van de rentmeester die het bezit van de rijke man verkwist, en niet kan spitten en niet wil bedelen (Luc. 16, 1-13). Hij scheldt de schuldenaars tot de helft van hun schuld kwijt. Opdat we betrouwbaar zijn in het beheer van andermans goed.

Vorige week nog het verhaal van de rijke man die vanuit de onderwereld moet toezien hoe de arme Lazarus rust in de schoot van Abraham (Luc. 16 ,19-31). De rijke heeft het goede al gehad, maar zag de arme niet! - over ‘verbondenheid’ gesproken, en het gebrek daaraan!

En dán - vlak vóór het gedeelte dat we vandaag gelezen hebben - komen we als een soort samenvatting van alles wat we tot dan toe van Jezus gehoord hebben, de opdracht tegen om je broeder te vergeven steeds wanneer deze spijt betoont (Luc. 16, 3b-4). En niet één keer, maar tot wel dagelijks (!) zeven keer! “Al misdoet hij zevenmaal per dag tegen u,” zo zegt Jezus, “maar zevenmaal ook wendt hij zich tot u met de woorden: Het spijt me, dan moet ge hem vergeven.”

Het hele gesprek van Jezus, met zijn leerlingen en tegen de Farizeeën draait om zondaars, om terugvinden en omkering, om vergeving, om in de armen sluiten, om oog hebben voor elkaar, om nieuwe kansen schenken, om niet laten vallen (niemand laten vallen!)

En dan, ja dan vragen de leerlingen om meer geloof. Dan vragen de leerlingen om meer trouw. En dán wordt duidelijk wat de lezing van vandaag ons melden wil.

Want: ook wij willen Jezus toch volgen (net als zijn leerlingen)? Ook wij willen Jezus toch volgen in zijn zoektocht naar wat verloren is? En zijn wij ook zelf niet weleens verloren? En dan willen we toch ook graag dat er gezocht wordt, en dat we gevonden worden? Dat we weer in de armen worden genomen. Dat we nieuwe kansen krijgen. Dat ons vergeven wordt.

Jezus vraagt van ons in Lucas 17, 3-4 de ander te vergeven. Drie hoofdstukken lang heeft Hij het daarover en verbondenheid is het centrale thema. Jezus vraagt ons de ander te vergeven op zoek naar eenheid; eenheid en verbondenheid. Elkaar niet laten vallen. Elkaar niet afvallen. Elkaar niet afschrijven. Maar elkaar nieuwe kansen bieden. Elkaar overeind helpen - telkens weer: de ruimte bieden om opnieuw op te staan.

En dan vragen de apostelen om meer geloof. Begrijpelijk misschien. Want voor die opdracht van de Heer - voor die navolging - moet je toch wel extra veel geloof hebben.

Maar Jezus lijkt het daar niet mee eens te zijn. Want, zo zegt Hij, al heb je maar een greintje geloof, al heb je maar het geloof van een mosterdzaadje, daarmee zou je die boom al kunnen ontwortelen en in zee laten verdwijnen. En we weten hoe klein een mosterdzaadje is! En de moerbeiboom, dat is een boom die bekend staat om zijn enorme wortelstelsel! Zo gemakkelijk krijg je die niet uit de grond. Hoe krachtig is dus geloof!!! En daarbij gaat het niet om kwantiteit, om hoeveelheid. Het gaat om kwaliteit. Geloof en trouw zijn kwaliteiten (christelijke kwaliteiten) die eenheid bevorderen en verbondenheid bewerkstelligen.

En ook komt Jezus dan met de vergelijking met de heer en de knecht, recht uit het dagelijks leven van de luisteraars van toen. Dat leerverhaal zegt per saldo: je moet gewoon doen wat je heer je opdraagt. Dus als de leerlingen de opdracht krijgen om telkens weer te vergeven en hun medemensen niet te laten vallen, dan moeten ze dat gewoon doen. Zoals de knecht zijn dagtaak doet. Daarin zijn zij - en daarin zijn ook wij - navolgers van de Heer. De vraag om méér geloof, zo laat Jezus ons weten, doet dus niet ter zake.

We kunnen die taak volbrengen. Het ligt in ons vermogen. En we weten toch …. dat het evangelie in alle toonaarden herhaalt dat de Heer een goede Heer is (een Goede Herder), die van ons vraagt wat wij kunnen geven. We hebben het in ons - het valt soms niet mee - maar we kunnen het!

Dat we dus blijven zoeken naar wat verloren lijkt! En trouw blijven aan verbondenheid! Dat we niemand laten vallen en zo werken aan Broodnodige Eenheid, in Jezus’ naam. Amen.

Ed van der Vaart

Preek 26e zondag. Amos 6, 1-7. De revolutie van Amos.
22 september 2025
Preek 25e zondag. Luc. 16, 1-13. Niets doen is geen optie
14 september 2025
Preek 24e zondag. Joh. 3, 13-17. Kruisverheffing.
4 september 2025
Preek 23e zondag (startzondag). Luc. 14, 25-33. Wat is jouw schat?
1 september 2025
Preek 22e zondag. Luc. 14, 7-14. Vriend, kom hogerop.
15 augustus 2025
Preek 21e zondag. Luc. 13, 22-30. Door de nauwe deur.
13 augustus 2025
laad meer artikelen artikelen aan het laden geen nieuwe artikelen