Als iets echt belangrijk voor je is, ga je er helemaal voor. Dat zien we gebeuren bij topsporters die elke dag trainen, aan artiesten die blijven oefenen en ook bij mensen die van elkaar houden en die liefde blijven voeden. Alles wordt in het licht gesteld van dat grotere doel: vroeg opstaan, trainen, en meer dan soms een feestje afzeggen. Als iets in de weg staat; schuif je het opzij. Soms hoor of lees je na een sportcarrière weleens interviews van balende sporters die zich afvragen of het het wel allemaal waard was. Tegelijkertijd zouden ze het waarschijnlijk zo weer doen. Waar je ja tegen zegt, bepaalt waar je nee tegen leert zeggen.
Vandaag zijn we met Jezus op weg naar Jeruzalem. Hij is niet alleen, een grote groep trekt met Hem op. Het klinkt als een succes en zij hebben allemaal hoge verwachtingen van Jezus. Hij zou weleens de nieuwe Koning kunnen zijn, zo denken ze. Daar komt allemaal wensdenken bij kijken: eindelijk iemand die de boel oplost! Hij gooit de Romeinen eruit, Hij regelt de stikstofcrisis, Hij krijgt de opvangcrisis onder controle en Hij trekt de huizenmarkt vlot. Jezus als een duizenddingendoekje en alles is opgelost. Jezus heeft het door en besluit de dromers met hun neus op de feiten te drukken. Hij zegt eerlijk wat het kost om Hem te volgen. Hierbij gebruikt Hij stevige woorden. Hij spreekt over het haten van familie en je eigen leven, over het kruis dragen. Dit zegt Hij niet om mensen weg te jagen, maar om ons scherp te houden. Daarbij gebruikt Hij twee beelden. Wie een toren wil bouwen, gaat eerst zitten om te rekenen of hij genoeg heeft. Wie als koning oorlog overweegt, telt eerst zijn manschappen en vraagt zich af of vrede sluiten niet wijzer is. Met andere woorden: bezint eer je begint. Denk na en weet waar jij ja op zegt. Anders haak je af bij het eerste zuchtje tegenwind. Want het leven wordt ingewikkeld.
Daarom mogen we onszelf steeds die vraag stellen; wat is onze schat? Waar gaan wij helemaal voor? Dat bepaald namelijk ook jouw keuzes. We weten dat God van ons houdt, dat wij zijn geliefde kinderen zijn. Die liefde mogen we in vrijheid beantwoorden en dat brengt verandering met zich mee. Dat is soms moeilijk te bevatten en dat roept de vraag op wat God ermee bedoelt. De eerste lezing helpt daarbij. In het Boek Wijsheid klinkt het nuchter: wie kan het plan van God nu helemaal begrijpen? We hoeven niet alles compleet te doorzien. Dat is ook helemaal niet mogelijk. Daarom bidden wij om wijsheid en mogen wij erop vertrouwen dat Gods Geest ons de wegen zal wijzen.
Hoe het leven van een leerling van Jezus dan concreet wordt zien we in de brief van Paulus. Hij schrijft hier aan Filemon, ook een christen. Filemon heeft een slaaf, Onesimus. Hij is gevlucht en bij Paulus terechtgekomen. Daar vindt Onesimus geloof en een nieuw leven. Paulus leeft in gevangenschap en is erg op Onesimus gesteld. Toch stuurt hij hem terug, maar wel met de vraag aan Filemon om hem als broeder te ontvangen. Als leerlingen van de Heer zijn wij nieuwe mensen. We moeten barmhartigheid betonen. Paulus nodigt Filemon en dus ook ons uit om verder te kijken dan verschillen en niet te blijven hangen in een oordeel. Ook in onze tijd mogen we de “Onesimus” herkennen en dan rechtvaardig en liefdevol handelen. Paulus kiest niet voor gemak, maar voor verzoening en verantwoordelijkheid. Dat is navolging in het klein en het heeft een prijs. Zo geeft de Schrift ons houvast om onze ja bewust te kiezen.
Toch blijft er in het Evangelie een lastig woord doorklinken: haten. Dit moeten we niet te letterlijk nemen. Jezus vraagt geen afkeer van de mensen die je lief zijn. Hij spreekt hele duidelijke taal om een prioritering aan te geven, een volgorde. Als wij Jezus’ liefde willen beantwoorden, dan komt dat op de eerste plaats. Al het andere komt daarna. Dat is een positieve keuze, geen minachting van het andere. Het heeft natuurlijk wel gevolgen. Soms moet je eerst leren loslaten. Voor de één is dat zekerheid. Voor een ander bezit. Voor weer een ander de drang om alles onder controle te houden. Daar mogen we eerlijk naar kijken door onszelf de vraag te stellen: “Wat staat er tussen mij en het volgen van Jezus in?”
We zijn leerlingen van de Heer. Daar mogen we steeds opnieuw stappen in zetten. Juist nu, aan het begin van een nieuw seizoen, een nieuw werkjaar, is het goed onszelf af te vragen: hoe wil ik leerling zijn? Wat heb ik daarvoor nodig? En wat moet ik misschien loslaten? Dat geldt voor ieder van ons persoonlijk, en ook voor ons samen als gemeenschap. Daarbij kunnen we bidden, vragen, en antwoord geven. Het begint met bidden om wijsheid, want alleen God kan ons leren wat goed is. Hij belooft ons zijn Geest, en die zal ons de weg wijzen.
We hoeven het ook niet alleen te doen. Zoals Paulus Filemon schreef, zo mogen ook wij elkaar vragen stellen, elkaar om hulp vragen. Het geloof is geen soloproject. Samen kunnen we elkaar aanvullen. We hoeven ons oordeel niet altijd klaar te hebben, soms is een open vraag al genoeg. Dat alles hoort bij de voorbereiding. Maar dan komt ook het moment om echt een stap te zetten. Zet die stap als leerling van de Heer. Niet omdat het makkelijk is, maar omdat Jezus het waard is. Wij zijn Gods geliefde kinderen, en wij mogen die liefde beantwoorden. Wie zo zijn ja geeft, ontdekt gaandeweg: Jezus vraagt veel, maar Hij geeft nog meer. Amen.
Pastor Sander Verschuur
(Afbeelding bovenaan: Vijfde statie van de kruisweg in Pasierbiec (Polen): paus Johannes Paulus II afgebeeld als Simon van Cyrene die het kruis draagt. Te vinden buiten de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Troost aldaar.)