Ik heb een voorliefde voor kathedralen en kastelen. Als kind bouwde ik met Lego altijd kastelen, met hoge torens en een ophaalbrug. Een paar weken geleden was ik met mijn vrouw in Duitsland, in de regio Würzburg-Bamberg-Regensburg. Daar staan een aantal prachtige barokke kerken en barokke paleizen. Ik vergaap mij aan de bouwkunst van die tijd. Het is geschiedenis in steen. Helaas zijn in de Tweede Wereldoorlog vele kerken en paleizen beschadigd, sommige zelf volledig verwoest (maar gelukkig herbouwd). Je wordt dan met de neus op de vergankelijkheid van al dat moois gedrukt.
Naarmate je verder teruggaat in de tijd, wordt de kans dat een bijzonder gebouw ongeschonden de storm van de geschiedenis doorstaat steeds kleiner. Vele tempels uit de tijd van de oude Grieken en Romeinen zijn nu niet meer dan wat stapels stenen. Je moet je fantasie alle ruimte geven om een indruk te krijgen hoe het ooit geweest moet zijn. Soms ben ik jaloers op mensen die toen leefden; zij hebben al dat moois in volle glorie kunnen zien. Zo moet het ook zijn geweest met de Tempel in Jeruzalem. Helaas is die al heel vroeg, in het jaar 70 na Christus, door de Romeinen verwoest en daarna nooit meer herbouwd. Het enige dat rest zijn de fundamenten, die we kennen als de Klaagmuur.
Die Tempel moet een waar pronkstuk zijn geweest. De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100 na Christus) schreef dat de Tempel oogverblindend was, met goud, marmer en albast bekleed. Dat zou goed kunnen, want koning Herodes de Grote, die kort voor Jezus leefde, heeft de Tempel flink uitgebreid, gerestaureerd en verfraaid. Hij begon ermee in het jaar 20 voor Christus. De Tempel was uiteindelijk klaar in 64 na Christus en gold als één van de schitterendste bouwwerken van zijn tijd. Het doet je dan ook pijn als je weet dat die Tempel zes jaar na voltooiing werd verwoest door de Romeinen.
En zo staat Jezus daar met zijn leerlingen voor de Tempel. De verbouwingen zijn op dat moment nog volop bezig, maar ze hebben al een goede indruk wat het gaat worden. De leerlingen vergapen zich eraan. Ze zullen zich ongetwijfeld trots gevoeld hebben, dat God zo’n prachtige Tempel heeft. Welke plek is beter om het koningschap te herstellen, zoals Jezus dat zegt te gaan doen, dan deze? Ze bevinden zich in het kloppend hart van het jodendom, mét Jezus aan hun zijde. Ze staan in het centrum van hemel en aarde! En dan zegt Jezus ineens: “Alles zal verwoest worden!” (v. 6). Het is alsof je bij een kind, die vol trots een prachtige tros ballonnen vasthoudt, één voor één alle ballonnen doorprikt.
In het evangelie vandaag spreekt Jezus apocalyptische woorden over wat er te gebeuren staat. Op het eerste gehoor klinken ze verontrustend, maar dat zijn ze niet. Jezus stelt ons hier gerust, hoe gek het ook klinkt. Hij benoemt allerhande zaken waarin wij onze zekerheid zoeken en Hij zegt ons dat alles los te laten. Jezus verwijst daarvoor naar de Tempel als symbool voor alle aardse instellingen en zekerheden, waarin we houvast zoeken. Die blijken allemaal zeer vergankelijk. Niets daarvan is blijvend. De Tempel staat zelfs, en ik rek het nu tot het uiterste uit, voor iemand als president Trump, bij wie iedere regeringsleider krampachtig in de gunst probeert te komen en zekerheid tracht te vinden. Maar net als de Tempel zal ook Trump eens geschiedenis zijn, evenals zijn opvolgers.
Noch de oogverblindende Tempel, noch de prachtige kathedralen, de schitterende barokke kerken, noch welke religieuze en wereldse instelling van zorg en veiligheid dan ook, zijn in zichzelf het ultieme goede en onze ultieme bron van zekerheid. Ook de natuur, waarin veel mensen hun heil zoeken, kan ons die zekerheid niet verschaffen. De aarde zal er eens niet meer zijn. De zon brandt niet voor eeuwig. Ook al die personen die in de loop van de geschiedenis zeggen “nu ik er ben, komt alles goed” kunnen ons dat niet garanderen – en we horen het veel om ons heen, van presidenten tot parlementariërs, van geestelijk leiders tot popsterren en influencers. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, trokken soldaten zingend en lachend naar het slagveld, omdat men stellig geloofde dat dit de oorlog was die elke volgende oorlog overbodig zou maken: the war to end all wars. Wel, dat hebben we gezien! Er kwam een Tweede Wereldoorlog en nog vele oorlogen erna, tot en met Oekraïne en Gaza en vele andere brandhaarden aan toe. Als wie dan ook dit soort uitspraken of claims doet, maak je dan niet minder zorgen, maar juist meer!
Geen mens en geen instelling kan ons ultieme zekerheid verschaffen, hoe goed bedoeld ook. Dat geldt zelfs voor onze kerk als instelling. De kerk is en blijft vergankelijk mensenwerk zolang het niet op de rots van Petrus is gebouwd en geworteld is in Christus. Het komt dus aan op vasthouden aan Christus. Hij alleen kan ons brengen bij de hemelse Vader. Ultieme zekerheid is alleen bij Hem te vinden. De profeet Maleachi in de eerste lezing vat het krachtig samen met woorden die hij spreekt in naam van God: “Al de hoogmoedigen, al wie boosheid bedrijft, zij allen worden stoppels, in brand gezet door de dag die gaat komen, zodat Hij van hen geen wortel, geen halm meer overlaat. Maar voor u, die mijn Naam vreest, gaat de zon van de gerechtigheid op, en met haar vleugels brengt zij genezing.” Dit is een typisch voorbeeld van profetisch spreken: stevige, vermanende woorden die altijd eindigen met een visioen van hoop. Zo geldt dat ook voor de woorden van Jezus. Moge dit u, jou en mij bemoedigen in deze onrustige tijden. Houd je, met Maria en alle heiligen, vast aan de Christus, die geworteld is in de eeuwige God. Hij is onze enige en ultieme zekerheid. Door diezelfde Christus, onze Heer. Amen.
Diaken Franck Baggen