De afgelopen dagen was ik er even op uit. Voor de grote vakantiedrukte begint, mocht ik even afreizen naar het kleine Franse dorpje Ars-sur-Formans, vlakbij Lyon; de plaats waar de heilige Pastoor van Ars, Jean-Marie Vianney, ruim veertig jaar woonde en werkte. Hij is de patroonheilige van de priesters, en omdat zijn feestdag samenvalt met mijn verjaardag, wilde ik heel graag eens op bedevaart naar deze bijzondere plek.
Vianney leefde van 1786 tot 1859, een periode van grote maatschappelijke en religieuze onrust. Het was de tijd van de Franse Revolutie: de Kerk werd vervolgd; religie gold als achterhaald en zelfs als een obstakel voor vooruitgang. Veel mensen keerden het geloof de rug toe en het werd nauwelijks nog doorgegeven aan de komende generaties. In die context werd Vianney tot priester gewijd. Hij werd gestuurd naar “een plaatsje van niks”; een onbeduidend dorpje waar het kerkelijke leven tot een nulpunt was gedaald. Onderweg naar Ars vroeg hij een jongen de weg. Hij zei toen: “Als jij mij de weg naar Ars wijst, dan wijs ik jou de weg naar de hemel.” Die weg bleef hij zijn hele priesterleven wijzen: via de Eucharistie.
Het gelovige leven bouwde hij langzaam weer op door verbinding te maken. In eerste instantie moest men niets hebben van de nieuwe priester. Het kerkje deed zelfs dienst als schuur. Maar door zelf de handen uit de mouwen te steken, contacten te leggen en vooral door zelf te leven vanuit de sacramenten, veranderde er iets: er kwam nieuw leven. In zijn preken kon hij minutenlang stil zijn, mijmerend over de Eucharistie. De Pastoor van Ars wees dan op het tabernakel en zei eenvoudig: “Hij is daar… Hij is daar.” Dat was zijn hele verkondiging: Christus aanwijzen, in het sacrament van de Eucharistie, in de heilige communie die wij steeds weer mogen ontvangen. Als we Eucharistie vieren, is Christus werkelijk aanwezig onder de gedaante van Brood en Wijn. Het is geen symbool, en het houdt niet op na de Mis. Christus zelf is en blijft daarin aanwezig. Hij komt naar ons toe, steeds weer; en steeds opnieuw. De Heer zet telkens een extra stap naar ons. Daar mogen we ons vertrouwen in stellen en hoop uit putten.
We zien het ook terug in het Evangelie. Daar horen we hoe Jezus spreekt over het Rijk Gods en geneest wie genezing nodig hebben. Vervolgens klinkt het bekende verhaal van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging: met vijf broden en twee vissen weet Jezus vijfduizend mannen te voeden. Er blijven zelfs nog twaalf manden over. Christus kwam toen naar de mensen toe om het goede nieuws te verkondigen, te genezen en te voeden; en wel in overvloed. Dat doet Hij nog steeds. Want: Hij is daar! Hij komt steeds weer naar jou toe.
Toch kan er van alles in ons leven spelen waardoor het moeilijk voelt om de Heer onder ogen te komen, om Hem te ontvangen in de Eucharistie. Misschien worstelen we met teleurstelling, verdriet, twijfel of schuld. Juist dan mogen we; om met de woorden van paus Franciscus te spreken, beseffen dat de Communie geen beloning is voor de perfecte gelovige, maar juist een medicijn voor wie zoekt, struikelt en soms onderuitgaat, zoals wij allemaal doen. Het is Christus zelf in de Eucharistie die ons opricht en weer in beweging brengt, die ons weer een stapje in de goede richting doet zetten: in de richting van een leven met God.
Het is niet altijd de gemakkelijkste weg. Dat merkte de Pastoor van Ars in zijn leven ook. Op meerdere momenten wilde hij Ars en zijn parochianen achter zich laten. Niet omdat hij genoeg van hen had, maar omdat zijn eigen twijfels toenamen. Hij voelde zich bijvoorbeeld onwaardig om priester te zijn. Ook was de werkdruk hem te zwaar. Op een gegeven moment kwamen mensen van heinde en verre om bij hem het sacrament van boete en verzoening te ontvangen; hij zat soms wel zestien uur per dag in de biechtstoel en was uitgeput. Daarnaast werd hij beproefd door het kwaad. Toch wist hij zelfs de duivel op een gegeven moment, bij wijze van spreken, als een oude bekende te beschouwen, als hij zei: “We kennen elkaar nu al zo lang.” Steeds weer keerde de pastoor terug naar zijn missie, waarbij hij zijn kracht putte uit de Eucharistie.
Ook wij mogen die weg volgen. Christus zet namelijk de eerste stap naar ons, want Hij is daar. Wij hoeven maar een stapje in de goede richting te zetten en onze handen voor Hem te openen. God overbrugt de afstand; Hij komt ons tegemoet. Wij mogen Hem steeds weer in ons midden ontvangen. Daarom komen we ook samen om te vieren. De Mis, en de stappen die wij daarin zetten, bereiden ons voor op een leven met God. We beginnen met de schuldbelijdenis om te erkennen dat we Gods liefdevolle barmhartigheid nodig hebben; zonder God kunnen we niets. Daarna vieren we de Eucharistie; het Griekse woord voor dankzeggen. We mogen leven vanuit die dankbaarheid: met oog voor Gods aanwezigheid in ons leven en bij de mensen om ons heen. Aan het einde van de viering mogen we ons laten zenden: om dat wat wij hier ontvangen hebben, te delen met de wereld. Zo mogen we nieuwe mensen worden; mensen die steeds weer in beweging komen omdat Christus bij ons wil zijn. Want Hij is daar en wil bij ons te gast zijn. Amen.
Pastor Sander Verschuur
Foto: Monument de la Rencontre, Ars.